Rocher Koendjbiharie

Kan je jezelf voorstellen?

Mijn naam is Rocher Koendjbiharie en ik ben 28 jaar oud. Binnenkort word ik alweer 29, en het voelt gek aan om een heel levensjaar te hebben doorgebracht in een pandemie.

In het dagelijks leven ben ik hoofdredacteur van Expreszo.nl. Daarnaast doe ik ook nog wat losse klussen erbij. In mijn werk probeer ik maatschappijkritisch te zijn en met mensen in gesprek te gaan over nieuwe ontwikkelingen in de samenleving. Hiermee wil ik een constant geluid zijn voor en door gemarginaliseerde groepen. Kort omschreven zou ik zeggen dat ik een schrijvende activist ben.

De belangrijkste mensen in mijn leven zijn, hoe cliché het ook klinkt, mijn vrienden en familie. Tijdens de pandemie ben ik wel wat hechter geworden met mijn familie omdat een flink aantal van ons besmet raakte met het coronavirus en we daar samen doorheen moesten komen. I


Kan je wat vertellen over je coming-out?

Vanaf mijn veertiende begon ik op te merken dat ik niet op de gebruikelijke manier naar jongens en naar meisjes keek; ik had meer aandacht voor jongens dan voor meisjes.

Als ik erop terugkijk, heb ik twee coming outs gehad. Tijdens de eerste, toen ik een jaar of 15 à 16 was, heb ik als eerst aan een vriendin verteld dat ik dacht dat ik biseksueel was. Diep van binnen wist ik dat ik dat niet was, maar ik koos er toch voor om als biseksueel uit de kast te komen. Ik dacht toen namelijk dat het misschien minder raar zou zijn als ik als jongen op meisjes én jongens zou vallen, en toch voor een deel voldeed aan de heteronormatieve samenleving. Vandaag de dag weet ik dat die gedachtegang bijdraagt aan de uitwissing van bi+ mensen en zou ik het ook zeker anders aanpakken. Bi+ mensen zijn namelijk een essentieel onderdeel van onze gemeenschap en mogen niet vergeten of uitgewist worden.

Mijn tweede coming out, en mijn echte coming out, was toen ik 17 was. Ik vertelde mensen dat ik alleen op mannen val en dus homoseksueel ben. En mensen reageerden nog aardig soepel. Misschien omdat ze al van mij wisten dat ik niet-hetero ben dat het daardoor soepeler werd opgevangen.


Hoe reageerde jouw familie op je coming-out?

Ze moesten erg wennen aan het idee en waren minder open dat ik had gehoopt. Nu kan ik dat veel beter plaatsen; heteronormativiteit zit in iedereen. Daarnaast is het natuurlijk ook zo dat ikzelf zestien jaar de tijd had om mezelf te ontdekken en dit uit te vogelen. Ik kan dan niet verwachten dat mijn familie meteen open en accepterend is met oog op de toch wat conservatieve hoek waar ze uitkomen. Maar over de jaren heen zijn ze heel accepterend geworden en zelfs bondgenoten van de gemeenschap. Zo bezocht mijn vader enkele jaren terug de Pride-optocht in Paramaribo toen hij in Suriname was.

Mijn vader heeft het pas twee jaar later aan mijn adjie (oma van vaders kant) verteld. De rest van de familie wist het allemaal wel, maar mijn vader wilde nog even wachten om mijn adjie te vertellen over mijn seksualiteit. Misschien was hij bang dat het niet goed zou vallen. Ze vroeg mij weleens waarom ik geen vriendin had, terwijl ze eigenlijk niet wist dat dat nooit ging gebeuren. Ik heb toen met mijn vader een gesprek gehad dat het niet helemaal eerlijk was tegenover haar. Toen mijn vader het aan haar vertelde, moest ze eerst wel een beetje huilen. Geen idee waarom eigenlijk.

Uiteindelijk heeft ze het redelijk goed opgepakt, mede dankzij het homoseksuele personage Lukas uit de Nederlandse soapserie Goede Tijden Slechte Tijden. Mijn adjie hield, net als de meeste Hindoestaanse oma’s, van soapseries kijken, zoals GTST, Onderweg naar Morgen en The Bold en the Beautiful. Door Lukas had mijn adjie een aanknopingspunt en in de jaren daarna kon ze het makkelijker plaatsen. Representatie is daarom zo belangrijk en kan dus echt het verschil maken.

Mijn adjie durfde alleen het woord ‘homo’ niet uit te spreken. Misschien dat ze dacht dat het een scheldwoord was, of misschien dat het kwam door de zwijgcultuur. In het boek Drakendochter heeft de auteur Clarice Gargard het over het zwijgisme. Dat is iets wat ook erg heerst in de Hindoestaanse cultuur. Professor Chan Choennie heeft veel onderzoek gedaan naar de Surinaamse contractarbeiders uit India. In zijn onderzoek ontdekte hij dat veel verhalen over de Hindostaanse geschiedenis verloren waren gegaan, omdat het vroeger respectloos was om als jonger persoon vragen te stellen aan iemand van een oudere generatie. Dat was iets wat je in de Hindostaanse cultuur niet deed. Door zwijgisme binnen de Hindostaanse gemeenschap zijn veel verhalen over de geschiedenis van Hindostanen verloren gegaan.

In het verlengde daarvan denk ik dat sommige migrantengroepen soms wat conservatiever zijn. Iets wat ik overigens niet onlogisch vind. Zij nemen de cultuur mee uit die tijd dat ze vertrokken uit het land van herkomst. Vervolgens gaan ze naar een ander land toe en blijven wat betreft hun cultuur bevroren in de tijd, terwijl de cultuur in het land van herkomst zich verder ontwikkeld en met de tijd mee gaat. Zo zie je dat Hindostanen in Suriname soms moderner zijn dan Hindostanen in Nederland. Je ziet het ook bij mensen uit India, dat hun cultuur zich anders is gaan ontwikkelen dan bijvoorbeeld de bevolkingsgroep die de Hindostanen werden.


Hoe heeft jouw queer identiteit jouw leven gevormd?

De eerste twintig jaar van mijn leven heb ik in het oosten van Nederland gewoond. Ik heb vooral op witte scholen gezeten wat een invloed had op mijn ontwikkeling als iemand van kleur: die ontwikkeling was er namelijk gewoon niet. Hierdoor ontwikkel je minder je identiteit van kleur. De eerste marginalisatie die ik dus daadwerkelijk voelde op school maar ook in de samenleving, is mijn queer identiteit. Daar heb ik me dus ook het meest in kunnen ‘ontwikkelen’.

Een klein – maar eigenlijk niet zo klein – feitje over mij, is dat ik altijd al opstandig ben geweest. Ook heb ik altijd een sterk rechtvaardigheidsgevoel gehad. Toen ik bijvoorbeeld ontdekte dat ik queer ben, ben ik mij gaan uitspreken tegen queer marginalisatie en ben ik op gaan komen voor LHBTI-rechten. Mijn queer identiteit is een sneeuwbaleffect geweest voor mijn gehele identiteitsontwikkeling en voor mijn werkzaamheden als activist. Vanuit queer rechten kwam ik op intersectionaliteit en door intersectionaliteit leerde ik dat alle soorten marginalisatie met elkaar verbonden zijn. Daarom probeer ik mij uit te spreken tegen allerlei soorten onderdrukkingen.


Welke problemen denk je dat specifiek zijn voor Hindostaanse queer mensen t.o.v. queer mensen met een andere etnische achtergrond?

Ik denk een bepaalde vorm van patriotisme (vaderlandsliefde). De Hindostaanse cultuur en identiteit zijn ontstaan in Suriname. Indiase mensen van allerlei verschillende kastes en achtergronden werden op de boot van India naar Suriname samengevoegd. Het was een culturele reset, waaruit een nieuwe bevolkingsgroep is ontstaan. Hindostanen in Nederland zijn daarnaast de ‘twice migrant group’. Zij hebben bloedlijnen die in een relatief korte tijd, om en nabij een eeuw, twee keer zijn gemigreerd. Dat doet wel iets met identiteitsvorming en ik denk dat dat kan leiden tot een bepaalde vorm van patriotisme. Hierdoor ontstaat er een soms wat krampachtige houding met liefde naar de eigen cultuur. Ik merk het bij Hindostanen, maar ook bij Hindostaanse queers: er is een heel onbewust geïnternaliseerd patriotisme aanwezig. Ik begrijp waar het vandaan komt: ook als Hindostaanse queer heb je een Hindostaanse opvoeding gehad, waar dat patriotisme in verweven zit.

Doordat de focus binnen de Hindostaanse gemeenschap wordt gelegd op het behouden van een bepaald idealistisch beeld, val je als queer persoon heel erg buiten de boot. De afkeuring van alles wat niet mainstream Hindostaans is, is iets wat voor extra stress kan zorgen bij Hindostaanse queer personen. Zeker in combinatie met de schaamtecultuur rondom seksualiteit en geïnternaliseerde koloniale denkbeelden kan het voor Hindostaanse queers heel stressvol zijn om uit de kast te komen. Queer zijn wijkt af van het gemiddelde en van het idealistisch beeld dat Hindostanen over zichzelf hebben.

Dat vasthouden aan dat patriotisme merk ik ook persoonlijk. Mijn moeder is wit-Nederlands en mijn vader is Hindostaans. Soms heb ik het gevoel dat Hindostanen scheef naar mij kijken, omdat ik niet compleet Hindostaans ben. Zo ben ik op facebook bijvoorbeeld weleens online communities tegen gekomen waar Hindostaanse mensen met elkaar in discussie gaan over het feit dat Hindostanen niet moeten mixen met andere etniciteiten en dat Hindostaans bloed behouden moet worden. Vanuit een geschiedkundig perspectief kan ik begrijpen waar dit vandaan komt, maar op persoonlijk vlak vind ik het op momenten pijnlijk.

Mijn lichtere huidskleur leidt tot bepaalde privileges, daar ben ik me van bewust. Colorisme is real en het is lelijk. Mijn marginalisaties zijn niet zo erg als die van Hindostanen met een donkerdere huidskleur dan ik, of zwarte personen en personen van kleur met een donkerdere huidskleur. Maar ik vind het soms wel lastig navigeren, want op momenten voelt het alsof mijn pijn er niet toe doet. Daarentegen wil ik mijn eigen ervaring niet boven de ervaring van een ander heen walsen.

Mijn verbinding met de Hindostaanse identiteit is niet zo aanwezig. Zo op het gezicht is niet te zien dat ik Hindostaans ben, maar ook hoe de Hindostaanse gemeenschap mij laat voelen, voel ik me weggeduwd door de jaren heen. Daarom omschrijf ik mezelf ook niet als een queer Hindostaans persoon. Wat betreft mijn huidskleur, omschrijf ik mezelf op een algemene manier als iemand van kleur. Ik denk ook niet dat ik de enige ben met deze ervaringen, en dat is ook de reden dat ik dit interview met Hindostaans & Queer wilde doen.


Welke overeenkomsten zie jij tussen queer Hindostanen en queer mensen van andere etnische achtergronden?

De intersectionaliteit die er zit in onze onderdrukking, dus enerzijds de queer onderdrukking en anderzijds de onderdrukking op basis van racisme. Verder zie ik ook een overeenkomst in de broederschap die we hebben, omdat we allemaal vallen onder de noemer ‘mensen van kleur’.

Waar heb je als Hindostaanse queer behoefte aan?

Meer openheid. Ik heb eerder in dit interview al verteld hoe ik kijk naar zaken binnen de Hindostaanse gemeenschap. Ik denk dat meer openheid binnen de gemeenschap goed zou zijn om meer te kunnen verbinden. Er is natuurlijk niet één soort Hindostaan, dus er is ook niet één soort Hindostaanse queer. Maar ik denk dat meer openheid kan zorgen voor meer solidariteit. Tegenwoordig spreken we over allyship oftewel bondgenootschap. Ik denk dat allyship best wel transactioneel is, het is iets dat je wordt. Je wordt een goede ally, terwijl solidariteit een humaniteitsprincipe is. En ik denk dat we met solidariteit meer kunnen bereiken, dan met een vernieuwd westers individualistisch concept van allyship. Dus gewoon vanuit het feit dat we allemaal mensen zijn.

Solidariteit is iets dat we missen als ik kijk naar de grotere strijd. Op het moment dat we openheid hebben binnen de Hindostaanse queer gemeenschap, dan krijgen we naast een open gemeenschap ook een hele intersectionele gemeenschap. Queer is natuurlijk een breed begrip, er bestaat niet één soort Hindostaanse queer. Om een voorbeeld te noemen: stel je voor dat we een Surinaams trans persoon hebben die half Hindostaans en half Chinees is. Op het moment dat we open zijn als gemeenschap, moeten we meervoudige solidariteit tonen. Ten eerste naar de trans gemeenschap, ten tweede naar de Hindostaanse gemeenschap en ten derde naar de Chinese gemeenschap. Deze persoon belichaamt namelijk al deze identiteiten. In dat opzicht is alles met elkaar verbonden.

Ik denk dat we met openheid, erkenning en solidariteit in de Hindostaanse queer gemeenschap op hele verre plekken kunnen komen. Want dan hebben we een brug van solidariteit en een united front.


Welk advies zou je de jongere versie van Rocher geven

Alle moeilijkheden die ik heb ervaren, hebben mij vandaag de dag gemaakt wie ik ben en daar zou ik niks aan willen veranderen. Als ik dan toch een boodschap zou moeten geven, dan zou het zijn: je bent zoveel sterker dan je denkt of moed is niet de afwezigheid van angst, maar de beslissing dat iets anders belangrijker is dan die angst.


Sommige mensen kiezen ervoor om nooit uit de kast te komen. Wat zou je tegen deze mensen willen zeggen?

Als het met veiligheid te maken heeft, dan hoop ik vooral dat je je ooit op een plek gaat bevinden om je authentieke zelf te zijn en dat je je niet beperkt voelt door anderen. Als het niet een opgelegde druk is, maar een persoonlijke keuze is, dan is dat ook helemaal prima.

Uit de kast komen is een vrij westers concept gericht op het individu. In dit concept wordt er geen rekening gehouden met niet-westerse culturen, waarin collectiviteit of familiaire banden heel erg zwaar wegen. Niet iedereen kan uit de kast komen. Voel je niet onder druk gezet, want wie je bent is oké en jouw queer-zijn is precies dat: van jou. Niemand kan je opleggen hoe je met je queer-zijn kan omgaan en waar je wel of niet uit de kast kan komen.


Gepubliceerd door