Waar wij in Nederland vooral bekend zijn met de hokjes “man” en “vrouw” als het gaat om gender, zien we steeds meer dat er verder wordt gedacht dan deze hokjes. Sterker nog, gender wordt steeds minder gezien als iets met twee opties waartussen een keus gemaakt moet worden (genderbinariteit), maar steeds meer als spectrum, waarbij “man” en “vrouw” slechts twee opties zijn tussen vele andere vormen. Hoewel wij binnen onze maatschappij voortdurend nieuwe taal ontwikkelen om deze andere vormen een naam te geven, is het bestaan van genderdiversiteit en queerness niet nieuw. Het is ook zeker niet alleen een westers fenomeen: het Indiase subcontinent heeft een rijke geschiedenis aan queerness. Ter ere van Indian History Month 2022 zal elke maandag een artikel worden gewijd aan queer sporen in de Mahabharata, een van de belangrijkste geschriften binnen het Hindoeïsme. Op deze laatste maandag wordt gezocht naar sporen van aseksualiteit in de Mahabharata ter afsluiting van deze reeks.
In de afgelopen weken zijn diverse sporen van queerness in de Mahabharata onderzocht. Hierbij ging het vaak om genderfluïditeit, waar bijvoorbeeld Arjuna en Amba een lichamelijke transformatie beleefden waar ook een andere genderbeleving bij hoorde. Hierbij had de transformatie een functionele rol, waarbij gender werd ingezet als middel om een bepaald doel te bereiken, maar ging het zelden om de vreugde van thuis zijn in je lichaam en je genderidentiteit. Anderzijds ging het ook om verlangen en seksuele ervaringen, bijvoorbeeld het verlangen naar Arjuna van de apsara Urvashi, of het verlangen van de twee koninginnen om een kind te krijgen zodat de bloedlijn van koning Dilipa blijft voortleven. Aan de hand van de duik in religieuze geschriften zien we sporen die we eerder allicht niet kenden, maar zien we ook dat de woordenschat die we nu hebben binnen de queer community niet vanzelfsprekend is. De noemer “sporen van queerness” is heel doelbewust gekozen de afgelopen weken, omdat de labels die wij vandaag hanteren niet altijd geheel resoneren met de werkelijkheid van toen. Dit leidt dan ook tot de volgende vraag: zijn de sporen die de afgelopen weken besproken zijn momenten van queerness, maar kunnen wij hen ook zien als queer verhalen?
Ik laat het antwoord op deze vraag aan de lezer, maar wil deze vraag wel gebruiken als aanleiding voor het onderwerp van dit artikel: aseksualiteit. Vaak hebben we het over seksualiteit als iets wat altijd “aan” staat: er wordt vanuit gegaan dat verlangen en liefde universele ervaringen zijn die iedereen op dezelfde manier ervaart, al kan degene voor wie die liefde wordt gevoeld verschillen. Bij aseksuele mensen blijft seksuele aantrekkingskracht naar andere personen veelal uit. Bij aromantische mensen blijft verliefdheid uit. Deze ervaringen kunnen gelijktijdig bestaan, maar mensen kunnen ook of aseksueel of aromantisch zijn. Er zijn gradaties in wat wel en niet wordt ervaren door aseksuele en aromantische mensen, maar voorop staat dat in de inmiddels niet meer zo korte afkorting LGBTQIAA+ de A’tjes staan voor deze twee vormen van queerness. Terugkomend op de term queering van vorige week zien we dan ook dat deze twee vormen van queerness juist zorgen voor specifiekere vocabulaire om seksualiteit te bespreken. Niet per se om meer hokjes te creëren, maar juist om mensen die zich niet thuis voelen in een cis heteronormatieve wereld meer taal te geven om zichzelf uit te drukken. Dit is extra belangrijk om het idee te doorbreken dat seksualiteit een of/of verhaal is: je bent niet of heteroseksueel of queer, maar seksualiteit is juist een spectrum dat veel rijker is dan die twee hokjes.
Met deze kennis is het interessant om te kijken naar een fenomeen uit de Mahabharata dat kenmerken van aseksualiteit vertoont: de brahmacharya. De brahmacharya is een levensstijl waar bewust wordt gekozen om celibatair te leven en aan complete onthouding te doen. Dit houdt in dat de brahmacharya niet trouwt of seksuele relaties aangaat, maar juist dergelijke activiteiten mijdt om zo ruimte te creëren voor andere fenomenen en taken. Sommigen nemen deze levensstijl aan om zich met lichaam en geest volledig te richten op het spirituele. Maar soms zijn er ook andere motieven om voor een dergelijke levensstijl te kiezen. Terugkijkend naar de tweede Mahabharata Monday zien we dat Amba’s leven wordt getekend door Bhishma’s keuze om zijn bhramachaya te respecteren. Door zijn toewijding aan deze levensstijl weigert hij met haar te trouwen, wat leidt tot haar wraakplan. Maar Bhishma’s keuze was ook het gevolg van een samenloop van zaken ver voor dit voorval.
Bhishma is eigenlijk geboren als Devavrata, als zoon van koning Shantanu en de godin Ganga. Als gezin maken zij veel mee, maar belangrijk voor dit verhaal is dat Devavrata de enige overlevende zoon van Shantanu is en daarmee de enige troonopvolger. Als hij zijn weg heeft teruggevonden tot zijn vader groeit hij uit tot een geliefd persoon onder de mensen. Een keerpunt in het leven van Devavrata ontstaat als Shantanu verliefd wordt op Satyavati, een visvrouw werkend als overvaarder op de rivier Yamuna. De verliefde Shantanu vraagt toestemming om met haar te trouwen aan haar vader, maar deze heeft objecties. Shantanu heeft namelijk al een troonopvolger, terwijl Satyavati’s vader wilt dat Satyavati’s zoon de troon zou kunnen bestijgen. Shantanu weigert deze voorwaarde aan te nemen en keert terug naar het paleis. Maar als Devavrata zijn vaders ongeluk ziet besluit hij om zelf proberen Satyavati’s vader over te halen. Deze houdt voet bij stuk, wat ertoe leidt dat Devavrata afstand neemt van de troon en zweert dat hij zijn leven zal leiden volgens de waarden van brahmacharya: hij zal geen enkel deel van het huwelijkse leven ervaren. Door dit te doen is hij geen troonopvolger, maar is het ook gegarandeerd dat er geen nageslacht zal zijn met aanspraak op de troon. Deze geloften leiden ertoe dat Shantanu en Satyavati trouwen en uiteindelijk het leven schenken aan twee kinderen, terwijl Devavrati vanwege zijn gelofte door het leven zal gaan onder de naam Bhishma. Zijn gelofte wordt beloond met een leven zolang als hij dat wilt leiden, wat maakt dat Bhishma voor het grootste gedeelte van de Mahabharata een rol speelt.
Waar aseksualiteit en brahmacharya zijn elementen delen, zijn er ook belangrijke verschillen te vinden tussen de twee. Ten eerste is brahmacharya zijn of worden een keuze, terwijl aseksualiteit dat niet is: het is een seksuele geaardheid. Celibatair zijn betekent onthouding, maar beschrijft in dat opzicht meer een toewijding aan een specifiek soort leven. Celibataire mensen die niet aseksueel zijn kunnen verlangen voelen, maar zullen uit principe hier geen werk van maken. Ten tweede is brahmacharya vaak een fase en niet een levenslange levensstijl, terwijl er geen einddatum vastzit aan aseksualiteit.
Concluderend staat brahmacharya dus niet gelijk aan aseksueel zijn, omdat het eerstgenoemde een levenskeuze is die veelal alleen gemaakt kan worden door mannen, en de laatste een seksuele geaardheid betreft. Wel laat dit verhaal zien dat er meer ruimte bestaat om je leven in te richten: met een huwelijk of niet, of met kinderen of niet. Zelfs als brahmacharya niet gelijk staat aan aseksualiteit laat dit verhaal en dit fenomeen zien dat er meerdere dingen zijn waar wij ons leven aan kunnen toewijden, zo ook buiten heteronormatieve kaders.
Wat de vergelijking wel benadrukt is dat de gevonden sporen van queerness in de afgelopen vier artikelen queerness positioneren als means to an end, en niet als seksuele geaardheid. Queerness heeft in de afgelopen vier artikelen vaak een functie gehad: keuzes aangaande genderidentiteit of seksualiteit werden gemaakt met specifieke doelen in gedachte. Dit komt ook niet helemaal als verrassing in een geschrift als de Mahabharata, wat een vorm is van een itihasa (geschiedschrijving),met pedagogische en levensbeschouwelijke levenslessen. Hier dienen we echter ook kritisch te zijn, omdat er zoveel versies zijn van het geschrift die ieder bepaalde ervaringen en opvattingen communiceren, gebaseerd op de tijd en plaats van (her)schrijven.
De afgelopen Mahabharata Mondays artikelen zijn slechts het tipje van de sluier als het gaat om sporen van queerness in religieuze Hindoe geschriften. We kunnen heel ver teruggaan in de geschiedenis, maar zien ook tegenwoordig nog dat welbekende figuren uit de geschriften nieuwe verhalen krijgen. Wij hopen dat de afgelopen vier artikelen interesse, inspiratie en creativiteit hebben aangewakkerd bij de lezer, met als conclusie: queerness was er, is er, en zal er altijd zijn, binnen de Surinaams-Hindostaanse gemeenschap en binnen het Hindoeïsme.
Gepubliceerd door