Sporen van queerness in ‘londa ke naach’

Eind 2020 publiceerde Wedica Premchand een artikel over londa ke naach, waarin zij de traditie beschreef en de wortels van deze traditie – en de eventuele sporen van queerness – bevroeg. Haar interesse werd al vroeg gewekt, omdat zij zich altijd afvroeg waar de traditie vandaan kwam. In haar jeugd vond ze het bijzonder om de traditie te zien, het ervarend als een man die een act opvoerde als vrouw. In dit artikel interviewt Wedica (WP) Louise Autar (LA). In 2018 schreef Louise Autar ter afronding van haar research master Gender & Ethnicity een scriptie over de praktijkervaringen van beoefenaars van londa ke naach, de nachaniyas, in Nederland in de afgelopen twintig jaar.

WP: Waarom ben je hierover gaan schrijven?
LA: Ik wist tijdens mijn bacheloropleiding al dat mijn masterscriptie zou gaan over Hindostaanse geschiedenis. Tijdens mijn master volgde ik allerlei vakken met betrekking tot machtsverhoudingen, waarbij het analyseren van gender, ras of etniciteit, seksualiteit, nationaliteit, kolonialisme en migratie vanuit cultuurwetenschappelijk, historisch en filosofisch perspectief centraal stond. In mijn zoektocht naar een specifiek onderwerp binnen de Hindostaanse cultuur was londa ke naach het onderwerp wat deze thema’s bij elkaar bracht. Het feit dat wij zoveel tradities hebben meegenomen en die door de tijd heen eigenlijk ook alweer zijn kwijtgeraakt, terwijl londa ke naach nog steeds wordt gepraktiseerd, intrigeerde mij. Vanwege het grote gebrek aan bronnen die de traditie bespreken, heb ik gekozen voor interviews als voornaamste informatiebron en heb ik diverse nachaniyas geïnterviewd en heb ik hun inzichten ingebed in wetenschappelijke literatuur.


WP: Louise, in mijn artikel over de londa ke naach maak ik een link met queerness, namelijk de link met de ‘hijra’s’. In hoeverre blijkt uit jouw onderzoek dat deze link terecht is?
LA: Enerzijds wel en anderzijds niet per se. Uit de interviews bleek dat de geïnterviewde nachaniyas die vandaag de dag londa ke naach beoefenen expliciet niet te de link met queerness maken. Vandaar ook de titel van mijn scriptie “ik ben hartstikke hetero, het is gewoon traditie”: de titel bestaat uit woorden die nachaniya Tina heeft uitgesproken tijdens een optreden in een talentenjacht op RTL 4. De Nederlandse presentatoren, die geen kaders hadden om londa ke naach te kunnen plaatsen, probeerden te bevatten wat er nou precies gebeurde op het podium en waarom Tina had gekozen voor juist deze stylistische keuzes. De woorden van Tina vond ik significant, juist omdat de relatie tussen queerness en traditie hiermee besproken leek te worden: queerness en traditie lijken elkaar uit te sluiten. Ironisch genoeg resoneert deze opvatting met alle interviews die ik met nachaniya’s heb gehad. En toch, tijdens het doen van wetenschappelijk literatuuronderzoek, kwam ik de term launda naach tegen, de vermoedelijke wortel van de traditie die wij londa ke naach noemen, waarbij wel degelijk een link wordt gelegd tussen deze traditie en queerness. Ik zie launda naach hier als verwant aan de londa ke naach die wij kennen, maar vind niet dat dit hetzelfde is. Tradities die meereizen transformeren, waarbij de praktijkervaringen verschillen in het land waar de wortels liggen en het land waar die migrantenrituelen worden uitgevoerd. Beide tradities zien een danser die zich verkleedt in traditionele kledij tijdens huwelijksrituelen, maar er zijn ook verschillen in onder andere de aankleding en keuzevrijheid tussen de dansers in Nederland en India.

Beoefenaars van de launda naach zijn actief tijdens het huwelijksseizoen en dansen met name in West Bengal, Bihar, Uttar Pradesh and Maharashtra, maar in mindere mate ook Nepal en Bangladesh. Launda naach wordt beoefend door jongens die vaak worden gezien als “te feminien” en die zich identificeren als of geïdentificeerd worden als “niet mannelijk genoeg”. Ook kan het zijn dat de personen in kwestie bij de geboorte als jongen zijn geïdentificeerd, maar zich hier zelf niet mee identificeren. Genderidentiteit gaat voorbij de toewijzing van “man” of “vrouw” op basis van de geslachtskenmerken bij de geboorte en in India bestaan er al eeuwen diverse identiteiten buiten de hokjes “man” of “vrouw”. De tritiya prakriti, ofwel de derde sekse, is een erkenning van de rijkheid aan genderidentiteiten buiten de hokjes “man” of “vrouw”. Beoefenaars van launda naach kiezen het vak soms om het geld, maar andere keren ook omdat zij zich niet kunnen vinden in het hokje “man” en daar maatschappelijk vaak de negatieve gevolgen van dragen. De launda naach, en de gemeenschappen die hieromheen ontstaan, kunnen een safe haven bieden van de maatschappelijke verdrukking. 

De beoefenaars van launda naach kunnen dus qua genderidentiteit al enige queerness weergeven en ondervinden daar vaak al de maatschappelijke opinies van als het gaat om verbanning, bejegening en soms zelfs mishandeling. Er zijn echter ook onderzoeken gedaan naar bijvoorbeeld seksuele gezondheid van launda naach dansers waarbij ook blijkt dat de dansers soms seksueel contact hebben met mannen. Hierbij is een belangrijke notitie dat de mate van consent, toestemming, varieert, wat leidt tot afschuwelijke situaties voor de dansers zelf. Maar de combinatie van sociaal-economische onzekerheid en kwetsbaarheid met het gezien worden als “niet man (genoeg)” en de dans zelf, lijkt iets los te maken waarbij de anders zeer aanwezige heteronormativiteit tijdelijk niet meer geldt. 

WP: wauw prachtige verdiepende informatie. Wat is de eindconclusie van jouw onderzoek? 
De londa ke naach in Nederland draagt deze erfenis, maar heeft ook bepaalde transformaties doorgemaakt in Suriname en Nederland waardoor het karakter is veranderd. Dit is logisch, want cultuur transformeert constant door met de tijd mee te gaan, door in nieuwe plekken te landen en door veranderingen in de gemeenschap. De sociale kwetsbaarheid waar beoefenaars van launda naach mee te maken hebben is gelukkig niet iets waar nachaniya’s hier in Nederland mee te maken hebben. Hierdoor hebben, zo blijkt uit mijn onderzoek, nachaniyas juist meer mogelijkheden om de traditie nieuw leven in te blazen. De keuze om londa ke naach buiten huwelijkscontexten te doen is hier een voorbeeld van. Maar wat sommige nachaniyas uit mijn onderzoek ook deelden is dat zij vaak ook religieuze functies op zich nemen om ervoor te zorgen dat het huwelijk goed verloopt. Dit kan zijn door te helpen bij de rituelen, maar ook door te beginnen met een gebed zodat het huwelijk wordt gezegend. De nachaniya, zo stelde een van mijn respondenten, was er om ervoor te zorgen dat het huwelijk omringd was met “good vibes”: vanuit de gasten die door de dans worden geënthousiasmeerd en worden vermaakt, maar ook vanuit de goden. 

Deze nieuwe incarnatie van londa ke naach, of londa ke naach in het algemeen, wordt echter nog altijd niet geheel gerespecteerd. Ook in Nederland wordt neergekeken op de dansers en wordt hun deelname aan de traditie gezien als iets wat bejegening of negatieve aandacht verdient. Uit interviews bleek dat de dansers weleens worden uitgescholden als mensen assumpties maken ten opzichte van hun genderidentiteit danwel hun seksuele oriëntatie. Dat vind ik als onderzoeker opvallend, omdat dat weer een reflectie is van het onvermogen van bepaalde mensen binnen de Hindostaanse gemeenschap om eventuele queerness te accepteren: als je nachaniya’s al niet accepteert omdat je conclusies trekt op basis van een performance, wat zal je dan al niet zeggen tegen mensen die openlijk queer zijn? Als er dan al een queer nachaniya naar voren zou komen met de rijkheid van diens identiteiten, is die dan veilig genoeg binnen deze gemeenschap om dat zonder angst te hoeven doen? 

Gepubliceerd door