Schaamtecultuur – ‘laga chunri mein daag’

‘Laga chunri mein daag’ is een Bollywood nummer uit 1963, gezongen door de beroemde Indiase zanger Manna Dey. Het nummer is voor mij een belichaming van de schaamtecultuur binnen de Surinaams-Hindostaanse gemeenschap.

Het nummer gaat over een vlek dat terecht is gekomen op de ‘chunri’, het sjaaltje dat bij de traditionele Hindostaanse vrouwelijke klederdracht hoort. Figuurlijk staat het vlekje voor eerverlies: er is een schandvlek terecht gekomen op de eer van de vrouw. In het nummer zingt Manna Dey verder: ‘chupawo kaise, babul se nazrein milao kaise, ghar jao kaise?’ oftewel: hoe moet ik deze schandvlek verbergen, hoe moet ik mijn vader onder ogen komen en met welk gezicht moet ik mij nu thuis vertonen?
Naast schaamtecultuur worden de patriarchale verhoudingen binnen de Hindostaanse gemeenschap hier ook weergegeven. Want waarom wordt het hebben of verliezen van eer alleen de vrouw toegerekend?

In de Surinaams-Hindostaanse cultuur zijn er veel zaken die te lijden hebben onder schaamte. Alles dat afwijkt van de norm zoals werkloosheid, ziekte, homoseksualiteit, schulden, kinderloosheid, na je dertigste ongetrouwd zijn etc. Niet zonder kleine gevolgen: Hindostaanse vrouwen, in de leeftijdsgroep 15-34 jaar, plegen gemiddeld meer zelfmoord dan vrouwen van andere bevolkingsgroepen[1]. Ditzelfde geldt voor Hindostaanse mannen in de leeftijdsgroep van 15-54 jaar.

Wat de nieuwe generatie Hindostaanse vrouwen zich gelukkig beter realiseert dan voorgaande generaties is dat schandvlekken, anders dan Manna Dey zingt, niet verborgen moeten worden gehouden. Het openlijk bespreekbaar maken van schande en schaamtevolle gebeurtenissen, maakt dat we taboes kunnen doorbreken en onszelf en toekomstige generaties kunnen bevrijden. Wat schaamtevol is en wat schandvlekken zijn, bepalen we namelijk met ons allen zelf. Schandvlekken zijn  als mythen: als we er met ons allen niet meer in geloven, dan verliezen ze hun waarde en houden ze op te bestaan.


[1] Tijdschrift voor psychiatrie jaargang 49 nummer 6, 2007 373-381

Gepubliceerd door