Rocher Koendjbiharie

Hi Rocher! Zou je jezelf kunnen voorstellen?

“Mijn naam is Rocher Koendjbiharie (hij/hem) en ik ben 32 jaar. Twaalf jaar geleden ben ik naar Rotterdam verhuisd en ik woon hier nog steeds. Ik ben hier naartoe verhuisd om psychologie te studeren. Na de afronding van die opleiding heb ik bestuurskunde gestudeerd en ben ik erna afgestudeerd in de master International Public Management and Public Policy. Uiteindelijk ben ik de schrijverskant op gegaan en heb ik me ook gefocust op mijn journalistieke vaardigheden ontwikkelen. Dat doe ik nu ook het liefst: schrijven. Veel van mijn werk is gefocust op sociale rechtvaardigheid en gelijkwaardig. Dit zijn hele belangrijke waarden voor mij. Ik probeer deze waarden ook zoveel mogelijk toe te passen in mijn eigen leven. 

Ik schrijf veel verschillende stukken: journalistieke achtergrondartikelen, columns, essays en af en toe schrijf ik ook poëzie. Op meerdere manieren probeer ik een stempel achter te laten en mijn kleine hoekje van de wereld te veranderen, middels mijn geschreven en gesproken woord. Ik zie mijn pen als mijn wapen in de strijd tegen onrechtvaardigheid.

Ik zou mezelf omschrijven als queer. Ik ben een cisgender man en val op andere mannen. Ik heb mezelf ook lang ‘homoseksueel’ genoemd, maar inmiddels vind ik het label ‘queer’ beter bij mij passen, vanwege de connotatie van de term. ‘Queer’ voelt ruimer, alsof er binnen het begrip meer ruimte is voor (lichte) veranderingen en nuanceren. Maar ook omdat queer per definitie een politieke lading heeft: afwijken van de huidige norm en je verzetten tegen die norm, tegen heteronormatief denken. Voor mij komen mijn persoonlijke voorkeuren wat betreft oriëntatie en politieke lading mooi samen in de term ‘queer’. Ik zou zeggen dat ik zowel gay als queer ben.”

Kun je een specifiek moment of ervaring delen waarin je je vreugdevol voelde als Hindostaanse queer persoon?

“Er zijn vele momenten waarin ik vreugde ervaar, maar meestal zijn die niet per se gekoppeld aan mijn Hindostaanse of queer identiteit. Op Pride-evenementen heb ik dat wel bijvoorbeeld, of andere plekken waar je als queer personen omringd bent met gelijkgestemden. Ondanks het commerciële karakter van vele Pride-evenementen, voel ik toch een soort rust omdat ik met zoveel mensen ben. Gezamenlijk vormen we dan een sterker front tegen queer- en transhaat.

Met oog op mijn Hindostaanse identiteit voel ik juist het tegenovergestelde: de typische, kleine Hindostaanse dingetjes geven me vreugde, zoals wanneer één van mijn phoewa’s roti’s heeft gemaakt en een aantal stuks aan mijn vader meegeeft, die hij vervolgens weer aan mij geeft. Als ik dat dan eet met pompoen gemaakt door mijn moeder en wat aardappel en kousenband in masala, word ik overspoeld met vreugde. Dat zijn van die kleine dingen die ik vroeger voor lief nam en me op een gegeven moment tegen verzette, omdat dat me werd aangeleerd. Op de basisschool was het raar om dan Surinaamse of Hindostaanse hapjes mee te nemen naar school tijdens kerstvieringen. Ik werd toen ook omringd door veel witte kinderen. Ik leerde echt om me te schamen voor mijn cultuur. Het heeft jaren geduurd om van die schaamte af te komen – schaamte is een hele hardnekkige emotie. Maar inmiddels ben ik op het punt van: ‘Geef mij maar roti’s, rijst, dahl, aardappel en kouseband in masala en weet ik ‘t’; ik word zo blij van de Hindostaanse keuken.”

Wat zijn de belangrijkste bronnen van vreugde in je leven als Hindostaans en queer persoon?

“De belangrijkste bronnen van mijn vreugde hebben vooral te maken met mij als persoon: met mijn interesses. Mijn Hindostaanse en queer identiteit staan daar los van. Boeken en muziek zijn grote lichtbronnen in mijn leven. Wanneer ik helemaal op kan gaan in een boek, dan ontsnap ik naar een andere wereld. Wanneer ik naar mijn favoriete artiesten of albums luister, dan voelt dat als thuiskomen na een lange dag. Mijn hondje is daarnaast de grootste vreugdebon in mijn leven. Sinds hij vier jaar geleden bij mij is gekomen, zijn we echt onafscheidelijk.”

Hoe draagt de gemeenschap bij aan jouw gevoel van vreugde en acceptatie van je Hindostaanse en queer identiteit?

“Op papier vind ik het concept van een gemeenschap heel belangrijk, maar persoonlijk heb ik er altijd een complexe relatie mee gehad. Binnen elke gemeenschap waar ik demografisch toebehoor, voel ik me niet helemaal thuis. Als queer persoon val je toch vaak buiten de boot binnen de Hindostaanse gemeenschap. Mijn familie accepteert mij nu en begrijpt me ook veel beter, maar toen ik net uit de kast kwam, was het wel veel moeilijker. Ook buiten mijn familie vind ik de Hindostaanse gemeenschap lastig te navigeren. Je weet gewoon niet welke Hindostanen conservatief zijn en daardoor op een ouderwetse manier naar queer identiteiten kijken. Daarnaast kom ik ook uit een gemixt gezin – mijn vader is Hindostaans en mijn moeder wit-Nederlands – wat het ook complexer maakt. Want ik val dan tussen wal en schip. Ik ben geregeld Hindostanen tegengekomen die heel puristisch kijken naar iemands afkomst en gemixte Hindostanen als ondergeschikt beschouwen.

Hetzelfde voel ik binnen de queer gemeenschap, waar witte queer mensen toch vaak in de spotlights staan. Toen ik alleen nog het woord ‘homo’ gebruikte om dat deel van mijn identiteit te omschrijven, kwam ik vooral in aanraking met de homogemeenschap en ik merkte al vrij snel hoe giftig en racistisch die kan zijn. Binnen de queer gemeenschap, een gemeenschap die breder en politieker is dan de homogemeenschap, merk ik dat ook daar witheid in de haarvaten stroomt, waardoor je er alsnog mee geconfronteerd wordt

Op allerlei manieren heb ik nooit echt het gevoel gehad geheel tot een gemeenschap te behoren. Hoewel ik strijd voor al die gemeenschappen en hun bestaan, zou ik wel meer het gevoel willen hebben dat ik erbij hoor.”

Hoe heb je uitdagingen gerelateerd aan je identiteit overwonnen en hoe heeft dit bijgedragen aan jouw gevoel van vreugde en zelfacceptatie?

“Het beeld dat mijn familie vroeger van me had, namelijk dat ik heteroseksueel was en met een vrouw zou eindigen en kinderen zou krijgen, vond ik uitdagend. Mijn ouders rekenden op kleinkinderen vanuit mij. Daar heb ik me tegen moeten verzetten, omdat ik niet voelde dat dat bij mij paste. Ik heb me ook een tijd ver van m’n familie verwijderd gevoeld, omdat ik niet wist of ze mij zouden accepteren. Wat wel het geval is, ze accepteren me zoals ik ben.

Een grotere uitdaging die ik heb overwonnen – en waar ik tegelijkertijd nog steeds mee bezig ben, en misschien altijd mee bezig zal zijn – is de uitdaging om ruimte in te nemen. Het is altijd moeilijk voor me geweest om te zeggen – om zelfs te denken: ‘Deze ruimte is voor mij’. Op zoveel manieren is me over de jaren heen aangeleerd dat ik niet te veel mag zijn; dat er geen ruimte voor mij is. Inmiddels heb ik kunnen inzien dat er voor iedereen in de wereld plek is, en dus ook voor mij. Dus ik neem ruimte in om te zijn wie ik wil zijn, hoe moeilijk het ook is en blijft om te geloven dat er inderdaad ruimte voor mij is. 

Op maatschappelijk niveau zie ik hetzelfde. Gemarginaliseerde mensen zijn heel lang onzichtbaar gemaakt. Nu verzetten ze zich daartegen en nemen ze steeds meer ruimte in, maar de onmiddellijke tegenreactie is de krampachtige reactie van machthebbende die zegt dat ze dat niet mogen. Die proberen dan alle ruimte te verorberen.

Persoonlijk blijf ik tegen mezelf zeggen: ‘Ik mag hier zijn, ik mag ruimte innemen’. Ik zeg dit ook tegen alle demonen in mijn hoofd, alle stemmen van de mensen die over de jaren heen zeiden dat ik geen ruimte mocht innemen. Die mensen zijn allang uit mijn leven verdwenen, maar ze hebben wel een blijvende indruk achtergelaten. Met watervaste stift hebben ze die narigheid op mijn hart geschreven. Daardoor blijf ik in strijd met mezelf, omdat ik het ben gaan geloven.”

Wat zou je anderen in de Hindostaanse en queer gemeenschap adviseren over het vinden van vreugde? Misschien dingen die je nog niet hebt gedaan, maar wel zou willen.

“Durf een gemeenschap op te zoeken en deze te betreden. Hoe groot mijn mond ook is en hoe groot ik mezelf ook opstel, ik voel me alsnog kwetsbaar omdat ik niet durf nieuwe gemeenschappen te betreden. Ik ben best introvert, dus ik vind het spannend om nieuwe mensen te ontmoeten. Dit is iets wat ik zelf nog wil doen, maar ik wil het anderen ook meegeven. Dan kunnen we dit samen proberen. Laten we ons niet leiden door onze angsten.

Ook is het belangrijk om in verbinding te staan met jezelf, zodat je weet wat jouw vreugde brengt. Er is zoveel vreugde te ontdekken in je leven inrichten en leven zoals jij dat wilt, in keuzes maken waar jij achterstaat. Neem de ruimte in om een kennismaking met jezelf aan te gaan. Zodat je in contact komt met jezelf en je innerlijke kompas vindt, zodat je altijd weet waar je naartoe moet op je reis.”

Het project Humans of H&Q is mogelijk door het Queer emancipatiefonds Den Haag, daarom zijn wij erg benieuwd wat jouw binding is met Den Haag.

“Omdat ik in Rotterdam woon, kom ik niet heel vaak in Den Haag. De keren dat ik er ben geweest, merkte ik een hele andere energie op: een verfrissende energie. Den Haag staat voor zoveel. De politieke hoofdstad van ons land, waar veel beleid wordt gemaakt – inmiddels ook racistisch en extreemrechts beleid – en dus het is ook één van de activistische standplaatsen, als verzet tegen beleid. Hoe we het wenden of keren, Den Haag is een belangrijke stad voor ons allemaal. Want we worden allemaal geraakt door dat beleid.”

Interview afgenomen door Arson Sadhoe

Gepubliceerd door