Mijn innerlijke strijd met mijn homoseksualiteit: Een monoloog van begin tot eind

Homo als scheldwoord

Homo’s

werd gezegd wanneer jongens zich dom gedroegen. Met dom bedoel ik: kleine jongens die stoer deden, waardoor de andere kleine jongens zich beledigd voelden. Met homo bedoel ik: een erg scheldwoord. Als basisscholier, was ik er passief van overtuigd dat homo een erg iets was, in ieder geval een scheldwoord. 

Of het kwam van een ziekte of van iets heel anders, dat wist ik niet. Bovendien boeide het me ook niet, net zo min mij het boeide waar tering vandaan kwam, wat we overigens leerde bij geschiedenis, waarschijnlijk ergens in groep zeven. Wat een homo was wist ik toen inmiddels wel, de Olympische Winterspelen werden toen in Rusland gehouden en mijn meester vertelde dat dit niet gunstig was voor de homoseksuele kandidaten. Een homo was iemand die op hetzelfde geslacht viel. Ik wist dit nu, en wist dat dit ‘anders’ was. 

En ja, het klopt dat taal werkelijk van invloed is. Je wil niet hetgeen zijn waarvan de betekenis ‘vies’ is; hetgeen zijn dat afkeer veroorzaakt bij je klasgenoten, waarvan meer dan de helft collectief tijdens de godsdienstles – ondanks de verschillen in religie –  overeenstemt dat homoseksualiteit niet kan – het eens zijn met elkaar ondanks de verschillen, wat mooi! 

Hoe mensen niet naar uitwerpselen willen kijken, het gevoel van weerstand dat dat oproept, zo gedroegen een groot aantal medescholieren zich als ze een flamboyante homoseksuele man zagen – en zelfs toen twee vrouwen naast elkaar in bed gingen slapen in een film die we op school keken. Het had niet eens homoseksuele implicaties, er werd een vriendschap geportretteerd, maar als je angst hebt omdat je omgeving van je zou walgen, moet je hard meeschreeuwen met woorden van afkeer om duidelijk te maken dat jij niet de walging zelve bent.

Mannelijk?

Niet dat ik meeschreeuwde. Gelukkig zorgde dit niet voor een verdenking van een vieze lesbienne zijn. Ik hoorde van mijn vriendinnen: ‘Ik kan jou niet voorstellen met een jongen! Ben je aseksueel? Het zou wel kunnen.’ Niet dat ik het vreemd vond dat ze dit zeiden; ik deed niks om er ‘aantrekkelijk’ uit te zien (daarmee bedoel ik niet dat aseksuelen niet aantrekkelijk zijn, maar ik deed geen moeite mensen tot mij te trekken). En het was niet zo alsof ik me gewoon al comfortabel voelde in hoe ik er toen uitzag, maar omdat ik onbewust had geleerd dat vrouwelijkheid voor de mannelijke blik was. En mooi zijn voor een man, dat wilde ik niet. 

Ik kleedde mij niet per se heel ‘jongensachtig’, maar soms wel. Alsnog voelde ik mij niet comfortabel, want een mannelijk uiterlijk, dat is dus niet aantrekkelijk voor de man, en helaas, onbewust en onopzettelijk, leer je toch dat dat jou grotendeels definieert als vrouw. En instinctief gaf ik daar om; ik was beroofd van mijn vrouwelijkheid door mijn homoseksualiteit. 

Pride, in de kast zitten en zelfacceptatie

Kleden voor een vrouw deed ik ook niet, want ik zat diep in de kast, en was niet gelukkig. Ik kon mijzelf een lange tijd niet accepteren. 

Je hoort wel eens mensen zeggen dat het niet meer nodig is nu uit de kast te komen, of dat Pride niet nodig is want: ‘Je hoeft toch niet aan de wereld aan te kondigen met wie je naar bed gaat?!’
Ik moet toegeven dat ik dit vooral hoor wanneer ik Amerikaanse content bekijk waar conservatieven en liberalen debatteren, wat een guilty pleasure voor mij is omdat de frustratie die het opwekt mij een adrenaline rush geeft die ik kan uiten door de video te pauzeren en in mijn hoofd mijn standpunten te vocaliseren. Het compenseert voor het niet kunnen debatteren in het echt. Deels veroorzaakt doordat ik mezelf had opgesloten in de kast voor een aantal jaar en persoonlijke meningen niet deelde in het geval dat er per ongeluk iets gays uit mijn mond kwam – en deels veroorzaakt door Hindostaan zijn. 

Maar om terug te komen op het onderwerp van aankondigen met wie je slaapt; deze mensen hebben niet door wat er omgaat achter de gesloten deuren van de kast, achter het masker dat je automatisch opdeed als Hindostaans meisje toen je een lesbisch koppel op televisie zag en iets voelde, maar leerde om niet te delen wie je echt bent.

Nu, aan het einde van de dag, is lesbisch zijn niet per se iets bijzonders voor mij. Maar voor mijn 14 jarige zelf, was het een dagelijkse nachtmerrie, en ik overdrijf dit niet, ondanks dat ik ja in generatie Z geboren ben, en ja in een westers land woon. Ja, zelfs dan kan het zijn dat homofobie een dagelijkse omstandigheid is in je omgeving, waar leraren op mijn middelbare school overigens niks aan deden. Maar godverdomme zeggen? Op school? O wee.

Onzekerheid

Tot op de dag van vandaag heb ik er erg veel moeite mee wanneer ik mijzelf tussen een groep meiden bevind die hebben besloten om over hun heteroseksuele tinderdates te praten. Wanneer iedereen meedoet, en ik niet, ben ik bang dat iemand mij een vraag gaat stellen. Over mijn liefdesleven, over mijn ervaringen. Voordat dit plaatsvindt begint mijn hart al snel in mijn keel te bonzen. Mijn lichaam ervaart een gevoel van angst. Mijn onderbewuste schaamt zich om zo iets onbenulligs. Want zei ik niet net, dat het er voor mij niet meer toe doet dat ik lesbisch ben? Dat het aan het einde van de dag niets betekent? Waarom is het zo, dat het er voor mijzelf alleen toe doet, wanneer ik er angst door ervaar? Wanneer ik mij schaam, zo erg schaam, dat ik neig te liegen? 

Ik begin alvast, voordat iemand zich überhaupt afvraagt op wat voor jongens ik nou wel niet zou vallen, te internaliseren dat ik vanaf nu als mannelijk word gezien door deze meiden. Dat zij allemaal collectief denken dat ik geen vrouwelijkheid bezit, want op vrouwen vallen is – natuurlijk –  een mannelijke begeerte. Wat enorm mannelijk van mij, dat ik van de bloemetjes- en vlindermotieven houd op de topjes van mijn vriendin. Waarom het vallen op het ene geslacht mannelijk is en op het ander vrouwlijk? – ik begrijp waar dat vandaan komt, maar logisch is het niet. Maar logisch is mijn manier van denken ook niet, ik word constant geleid door mijn emoties, en in dit soort gevallen door mijn angst.

Uiteindelijk behandelden veel van mijn vriendinnen mij hetzelfde na de kleine coming-outs. En veel middagen in de tram hoor ik nog steeds K*****homo als een vluchtige, alledaagse opmerking in gesprekken op de achtergrond.

Microaggressions

Een ander gedeelte van mijn ‘vriendinnen’ (oud-studiegenoten, collega’s), vinden het wel moeilijk te bevatten dat er bijvoorbeeld lesbische vrouwen zijn die, ja, niet schrikken, kinderen zouden willen (niet dat ik een van hen ben, voor nu). Nadat ze vragen of ik mezelf als moeder zou zien, verbeteren ze zichzelf als de bliksem met: ‘Oh laat maar! Jij bent lesbisch’. Of, vrienden die enthousiast met mij delen dat toen ik hen appte terwijl zij met gezelschap waren, ze plezierig aankondigden: ‘Mijn lesbische vriendin appt!’, omdat ze het grappig vinden dat te delen. 

Dit maakt mij niet boos of zo, maar ik vind het jammer dat het er zo toe doet, dat ik mij aangetrokken voel tot vrouwen. Het doet er voor sommigen meer toe dan dat het mij persoonlijk boeit. Weet: ik heb nu alleen maar een super klein aantal van de safe for work opmerkingen benoemd die ik heb gekregen.

Ook irritant: wanneer het resulaat van jarenlang in de kast worstelen met je zelfbeeld en toch de moed bijeenhalen om voor je ware zelf uit te komen in de momenten van angst, veroorzaakt door iets zo banaals als kletsen met meiden die toevallig hetero zijn, is: ‘Ik wou dat ik lesbisch was! Het zou zoveel makkelijker zijn.’

Voor diegenen: wees dan een – ik kan het woord trouwens nog steeds niet uitspreken, het blijft aversie oproepen – lesbie! 

Over Mia:

Met veel plezier ben ik lid van de redactie van Hindostaans & Queer. Ik hoop een waardevolle bijdrage te leveren met columns over mijn perspectief en ervaringen als Hindostaanse lesbische vrouw, waardoor, ondanks de intersectionele identiteiten die ik als redactielid en jij als lezer kan hebben, de zichtbaarheid van alledaagse en universele queer ervaringen zal worden vergroot. Ik hoop dat mensen zich kunnen relateren aan mijn ervaringen en zich minder alleen voelen.

Gepubliceerd door